JUB Nieuws

JUBdates & onze socials

Bollenvogels bij JUB Holland – broedsucces van gele kwikstaarten

14-05-2025
Bollenvogels bij JUB Holland – broedsucces van gele kwikstaarten
Deze blog is geschreven door Hugo Langezaal, promovendus bij het Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW) en Living Lab B7. Vanuit zijn onderzoek naar biodiversiteit in de Bollenstreek, deelt hij hier zijn bevindingen over de ‘bollenvogels’ van JUB Holland.

LEES OOK ONS PERSBERICHT: BROEDSUCCES TUSSEN DE BOLLEN

De Bollenstreek staat wereldwijd bekend om haar kleurrijke velden vol tulpen, hyacinten en narcissen. Maar dat diezelfde velden ook een broedplaats zijn voor grote aantallen vogels, is bij het brede publiek nauwelijks bekend. Biodiversiteit is niet gelijk wat mensen te binnen schiet bij deze vorm van landbouw.

Tijdens de JUB-studiedagen vertelde ik vanuit mijn rol als onderzoeker bezoekers meer over de vogels van het agrarisch gebied van De Bollenstreek. Door bezoekers mee te nemen over de bollenvelden van het bedrijf JUB Holland konden ze de aanwezigheid van de vogels zelf ervaren. Veel deelnemers reageerden verbaasd en stelden vragen zoals: “Kunnen in deze teelt echt succesvol jongen worden grootgebracht?” en “Overleven die nesten al het werk op het land dan wel?”

Dankzij 20 jaar monitoring door de Agrarische Natuur- en Landschapsvereniging Geestgrond (ANLV Geestgrond) weten we al een hoop over de dichtheden aan vogels in de bollenvelden. Hieruit komt voort dat er vijf soorten goed vertegenwoordigd zijn in de bollenteelt. Dit zijn kievit, patrijs, veldleeuwerik, gele kwikstaart en scholekster en deze soorten staan daarom ook wel bekend als bollenvogels. Deze bollenvogels worden steeds meer onder de aandacht gebracht en door ANLV Geestgrond gepresenteerd als de “High Five” van de Bollenstreek.

Ook bij het bedrijf JUB Holland komen al deze vijf soorten voor. Onder andere op deze locatie onderzoek ik vanuit het NIOO-KNAW hoe bollenvogels leven in een landschap waar intensief gewassen worden verbouwd. Waar halen zij hun voedsel vandaan? Wat eten ze precies? En hoe succesvol zijn hun broedsels? De gele kwikstaart staat hierbij centraal als modelsoort voor het bredere systeem. Deze vogel is een pure insecteneter en daarom een uitstekende graadmeter voor de beschikbaarheid van insecten in en rondom de bollenvelden. Vanaf april keren ze terug uit hun overwinteringsgebieden in Afrika om onder andere een nestplaats te zoeken tussen de bolgewassen bij JUB Holland. Hier hebben ze tot het rooien van de bollen (vanaf midden juni) de tijd om eieren te leggen en hun jongen groot te brengen.

Broedsucces bij JUB Holland: cijfers en observaties

Op het terrein van JUB Holland (ruim 16 hectare) zijn in 2024 vier nesten van gele kwikstaart gevonden: drie in de tulpen en één in de narcissen. In de hyacinten is bewust niet gezocht naar nesten om het risico op verspreiding van ziektes in het gewas te vermijden. Op basis van mijn veldobservaties vermoed ik dat hierdoor minstens één nest gemist is. Naar schatting broedden er in 2024 in totaal vijf tot zeven paartjes op de percelen van JUB.

Dat lijkt misschien niet veel, maar omgerekend naar het aantal nesten per 100 hectare (veel gebruikte maat), levert dit indrukwekkende aantallen op; 30,9- 43,2 nesten per 100ha. Dat is fors meer dan het gemiddelde van 21 territoria per 100 hectare zoals gemeten door ANLV Geestgrond in de Bollenstreek tussen 2002 en 2022. Ter vergelijking: in akkerbouwgebieden in andere gebieden in Nederland zoals Flevoland en Groningen ligt de dichtheid vaak tussen de 5 en 15 territoria/100ha.

Niet elk territorium resulteert in een broedsel, want sommige vogels vinden geen partner. Als ook de omliggende percelen waren onderzocht, inclusief minder aantrekkelijke gewassen om in te broeden zoals pioenen of braakliggende grond, zou het gemiddelde vermoedelijk wat lager uitvallen en meer richting het gemiddelde van ANLV Geestgrond gaan. Toch laten de resultaten bij JUB Holland zien dat er lokaal in bollenvelden zeer hoge dichtheden van gele kwikstaart kunnen voorkomen. Ook bij veldleeuweriken zie ik vergelijkbare patronen in mijn observaties.

De vier gevonden nesten van gele kwikstaarten op het terrein van JUB Holland leverden in totaal 22 eieren op. Daarvan kwamen er 21 uit en vlogen uiteindelijk 20 kuikens succesvol uit. Slechts één jong wat achterbleef in groei is ten prooi gevallen aan een onbekend zoogdier. Dit vond plaats nadat de andere jongen het nest al hadden verlaten.

Benieuwd hoe het onderzoek naar de gele kwikstaarten verloopt? Bekijk de video

De kuikens worden grootgebracht met allerlei insecten. Om te achterhalen waar de oudervogels dat voedsel vandaan haalden, zijn hun zogenaamde voedselvluchten gevolgd. Hierbij vliegen ze weg van het nest om ergens op de grond voedsel te zoeken. Deze voedselvluchten bleken met name naar slootkanten te gaan, al werden ook diverse bloembolgewassen aangedaan. Opvallend genoeg bleken de hyacintenvelden bij JUB Holland populair als foerageerplek.

Sloten en slootkanten vormen vermoedelijk een belangrijke bron van insecten, welke zich vervolgens weer over het aangrenzende land verspreiden. Het insectenaanbod rondom de bollenpercelen bestaat vooral uit vliegen en muggen, die dan ook veelvuldig aan de jongen werden gevoerd. Sommige sloten en slootkanten lijken rijker aan insecten dan andere, waarschijnlijk doordat hier ander beheer wordt uitgevoerd wat resulteert in een rijkere vegetatie met meer plaats voor insecten. Het dieet van gele kwikstaarten kan dan aangevuld worden met bijvoorbeeld juffers en libellen, kevers, rupsen en bijen, wespen en mieren.

Goed beheer van slootkanten kan dus een cruciale rol spelen in het voedselaanbod voor gele kwikstaarten. Een afwisselend maaibeheer, waarbij zowel kort gemaaide slootkanten als hoger begroeide en bloemrijke slootkanten aanwezig zijn, wordt als positief gezien. Voor de sloten zelf geldt dat gefaseerd maaien en slootschonen de voorkeur heeft, zodat insecten altijd ergens stukken leefgebied behouden.

De gele kwikstaart is niet de enige soort die profiteert van het gevarieerde landschap in de Bollenstreek met daarin veel sloten. Ook de hoge gewasdiversiteit biedt veel voor vogels. Braakliggende velden, zoals percelen waar pas vanaf mei/juni zomerbloeiers zoals zonnebloemen en dahlia’s geplant worden, lijken vroeg in het jaar aantrekkelijk voor soorten als veldleeuwerik, scholekster en kievit om te broeden en voedsel te zoeken. Zelfs kleine overhoekjes van enkele vierkante meters waar niets wordt geteeld, kunnen belangrijke insectenhabitats vormen. Op dit soort plekken worden geen landbewerkingen uitgevoerd, wat de rust voor zowel insecten als vogels ten goede komt.

Een mooi voorbeeld daarvan is de stapsteen bij JUB Holland, die is ontwikkeld in samenwerking met ANLV Geestgrond ter bevordering van het leefgebied voor de patrijs. Stapstenen zijn kleine, strategisch geplaatste habitats – zoals heggen, bloemrijke akkerranden en ruige hoekjes met inheemse soorten als aalbes, wilde roos en meidoorn – die voedsel en dekking bieden en een verbinding vormen tussen leefgebieden in het agrarisch landschap. Deze plekken leveren niet alleen dekking voor de patrijs, maar blijken ook een rijke bron van insecten voor andere vogelsoorten. In 2024 werd dan ook een patrijzenpaar waargenomen op de percelen van JUB. Voor een volgend project zou het interessant zijn om te onderzoeken hoe patrijzen in verschillende jaargetijden gebruik maken van de bollenvelden als leefgebied.

Dolph Uittenbogaard, directeur van JUB Holland, benadrukt dat biodiversiteit al jaren een integraal onderdeel is van hun bedrijfsvoering en licht toe:

“Als bloembollenkweker werk je elke dag in het landschap. Dan voel je ook de verantwoordelijkheid om daar goed voor te zorgen. Bij JUB combineren we bloembollenteelt al jaren met natuurinclusieve maatregelen: van natuurvriendelijk slootbeheer tot eendenkorven, beukenhagen bij de schuur en kruidenrijke akkerranden langs onze percelen. We zijn voornemens om nog een stap verder te zetten om de strook langs de schuur in te richten met diverse elementen zoals een bijenheuvel, een houtwal, broeihopen en vogelbosjes. En die overhoekje of stapstenen – die hebben we bewust ingericht als biotoop voor patrijzen. Want biodiversiteit floreert pas echt als je ruimte durft te maken.”

Voedsel en veiligheid

De aanwezigheid van zoveel vogels door de jaren heen vertelt ons dat de populatie over de streek gezien stabiel. In ons onderzoek zagen we ook dat vogels voldoende voedsel vinden om succesvol jongen groot te brengen. Voor een groot deel is de aanwezigheid van bollenvogels ook toe te schrijven aan de geschiktheid van de gewassen. Al vroeg in het jaar komen de bollen op waardoor er een ideale vegetatie staat voor vogels om in te broeden. Deze vegetatie is laag en vrij open, maar biedt wel voldoende dekking om een nest in te verbergen en makkelijk doorheen te bewegen. Bollen bieden dus een veilig gewas om in te nestelen en het afwisselende landschap met daarin veel sloten biedt voldoende voedselbronnen voor vogels.

Bollenvelden als toevluchtsoord voor kwetsbare soorten

Het is vrij uniek dat er zoveel vogels voorkomen in de bollenvelden. Met name omdat het een aantal soorten, zoals de veldleeuwerik en de patrijs, landelijk zo slecht vergaat, terwijl ze het hier juist stukken beter – of zelfs opvallend goed – lijken te doen. De dichtheden van veldleeuweriken in bollenvelden behoren landelijk gezien tot de hoogste binnen de akkerbouw.

De verschillende bollenvogels kennen net iets andere voorkeuren qua gewassen, maar voor gele kwikstaarten geldt bijvoorbeeld dat ze graag nesten bouwen tussen de tulpen, omdat de brede bladeren de nesten goed verbergen. Tussen narcis en hyacint wordt ook gebroed, waarbij de voorkeur lijkt uit te gaan naar rassen met een wat dichtere bedekking en niet hoger zijn dan 40-60 cm.

Effectieve maatregelen voor biodiversiteit in de praktijk

In de Bollenstreek is het treffen van gerichte maatregelen voor bollenvogels in de praktijk nog best uitdagend. Dit heeft onder meer te maken met de complexiteit en onbekendheid rondom de inzet van geschikte ANLb-pakketten via de collectieven en de hoge grondprijzen. Ook kunnen maatregelen ten gunste van biodiversiteit soms conflicteren met de teelt van het gewas. Zelf merk ik dat er bij kwekers zoals JUB zeker de wil is om iets voor bollenvogels en bredere biodiversiteit te doen en hier liggen ook heel veel mogelijkheden. Met name bij perceelranden en sloten kunnen kleine veranderingen gunstig uitpakken voor bollenvogels. Voorbeelden van makkelijk te nemen maatregelen voor meer biodiversiteit zijn: het gefaseerd maaien en schonen van slootkanten, het laten staan van overhoekjes en het combineren van de verplichte bufferstroken met kruidenrijke akkerranden. Iets uitdagender, maar wel mogelijk, zijn bijvoorbeeld: de realisatie van natuurvriendelijke oevers met een flauwe helling en het planten van heggen langs perceelranden zonder daarbij het open landschap te verliezen. Daarnaast zijn de ontwikkelingen naar minder gebruik van gewasbeschermingsmiddelen of biologische varianten daarvan, natuurlijk gunstig voor de biodiversiteit. Meer van deze voorbeelden zijn vertaald in een prachtige poster die online toegankelijk is (www.livinglabb7.nl) waar maatregelen voor biodiversiteit uitgebreider beschreven staan.

Lange termijnmonitoring toont stabiele populaties

ANLV Geestgrond voert al sinds 2002 gestandaardiseerde tellingen van bollenvogels uit en uit deze gegevens blijkt dat de populatie bollenvogels de afgelopen twintig jaar vrij stabiel is en voor veel soorten landelijk gezien echt enorme dichtheden bereikt. Wel is een afname van patrijzen terug te zien sinds het begin van de tellingen. De laatste jaren zien we nog wel eens dat stukken land bij bepaalde teelten (bijvoorbeeld zonnebloemen) worden afgedekt met plastic vroeg in het groeiseizoen, waarbij land ongeschikt raakt voor vogels en ander leven.

Verrassende observaties en persoonlijke betrokkenheid

Naast de geweldige aantallen gele kwikstaarten (verrassend genoeg ook de Engelse kwikstaart en de Noordse kwikstaart) en veldleeuweriken, word ik elke keer weer blij als ik een koppel patrijzen zie bij JUB. Alhoewel aantallen patrijzen in de streek relatief hoog zijn vergeleken met de landelijke trends en via ANLV Geestgrond specifieke aandacht uitgaat naar de patrijs, is de regionale populatie toch dusdanig klein en geïsoleerd dat het risico op uitsterven nog altijd aanwezig is. Gelukkig zijn verspreid door de streek al maatregelen getroffen om patrijzen te behouden, zoals de verschillende stapstenen in de polder en de aanplant van beukenhagen.

Als onderzoeker én geboren Bollenstreker voel ik mij verbonden met het landschap. Om een steentje te kunnen bijdragen aan een nog mooier landschap, hoe klein dan ook, is voor mij een mooie drijfveer. Naast dat ik onderzoek aan vogels geweldig vind, geniet ik ook van het samenwerken met bollenkwekers en lokale partijen om het wel en wee van biodiversiteit en bollenvogels onder de aandacht te brengen. Het feit dat we met de bollensector, die van allerlei kanten onder druk staat, op een constructieve wijze kunnen samenwerken aan een betere biodiversiteit geeft mij veel energie.

Hugo Langezaal MSc | Promovendus bij het Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW), waar hij zich richt op het versterken van biodiversiteit in het agrarisch landschap van de Duin- en Bollenstreek. Als geboren en getogen inwoner van deze regio combineert hij zijn lokale betrokkenheid met wetenschappelijke expertise op het gebied van aquatische ecologie en natuurherstel. Binnen het project Living Lab B7 ontwikkelt hij praktische maatregelen en indicatoren om biodiversiteit te herstellen en duurzame landbouw te bevorderen. Zijn onderzoek draagt bij aan ecologische intensivering met ruimte voor natuur. https://nioo.knaw.nl
 
 

 
www.jubholland.nl gebruikt cookies om de website te verbeteren en te analyseren, voor social media en om ervoor te zorgen dat je relevante advertenties te zien krijgt. Als je meer wilt weten over deze cookies, klik dan hier voor ons cookie beleid. Bij akkoord geef je www.jubholland.nl toestemming voor het gebruik van cookies op onze website.
 Cookies NIET accepteren